Dikke billen zijn gezond

0
716

Wat extra gewicht op de heupen, billen en dijen is gezond en beschermt tegen hart- en stofwisselingsziekten. Dat zeggen onderzoekers van de universiteit in Oxford. Vrouwen die wat extra gewicht meezeulen op deze plekken, zouden beschikken over een betere bescherming tegen verschillende kwaaltjes. Zo neemt heupvet schadelijke zuren op en bevat het een stof die aderverkalking tegengaat. Dat zegt de Britse dokter Konstantinos woensdag tegen de BBC.

Wat extra gewicht op de heupen, billen en dijen is gezond en beschermt tegen hart- en stofwisselingsziekten. Dat zeggen onderzoekers van de universiteit in Oxford. Vrouwen die wat extra gewicht meezeulen op deze plekken, zouden beschikken over een betere bescherming tegen verschillende kwaaltjes. Zo neemt heupvet schadelijke zuren op en bevat het een stof die aderverkalking tegengaat. Dat zegt de Britse dokter Konstantinos woensdag tegen de BBC.

Konstantinos en zijn onderzoeksteam sturen nu aan op meer onderzoek. Er zou een methode ontwikkeld moeten worden om heupvet met opzet te laten toenemen of om vet in het lichaam te kunnen verplaatsen van buik naar bijvoorbeeld heupen. Dit zou volgens hun ook kunnen helpen tegen diabetes.

Dikke achterwerken werden voorheen overigens ook al liever gezien dan extra vet rond de taille. Van buikvet werd eerder namelijk aangetoond dat het een verhoogde kans op hart- en vaatziekten geeft.

Konstantinos vertelt: “Vet rond de heupen en dijen is goed voor je maar rond je buik kun je het beter niet hebben.” Helaas gaat het krijgen van brede heupen vaak gepaard met een dikker wordende taille. “Als je dus geen peerfiguur van nature hebt, zul je waarschijnlijk altijd een appel blijven.”

Fotini Rozakeas, van de Britse hartstichting, kijkt vooral naar de toekomst. “Dit onderzoek helpt ons beter te kunnen begrijpen wat vet doet in het lichaam,” vertelt hij. “Zo kunnen we nieuwe technieken ontwikkelen die helpen hart- en vaatziektes terug te dringen.”

De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in International Journal of Obesity.

Bron: nu.nl