Allochtone vrouwen laten zich te weinig preventief onderzoeken op borstkanker. Dat blijkt uit een onderzoek van de stichting Pharos, het landelijk kennis- en adviescentrum op het gebied van gezondheid, vluchtelingen en nieuwkomers.
Niet- westerse allochtone vrouwen laten zich te weinig preventief onderzoeken op borstkanker. Dat blijkt uit een onderzoek van de stichting Pharos, het landelijk kennis- en adviescentrum op het gebied van gezondheid, vluchtelingen en nieuwkomers. Het onderzoek van Pharos is het eerste landelijk onderzoek naar de deelname van niet-westerse allochtone vrouwen aan het nationale borstkankeronderzoek in Nederland.
Het onderzoek toont aan dat 62 procent van de vrouwen met een Turkse afkomst hun borsten laat controleren op kanker. Bij vrouwen van Marokkaanse komaf ligt dit percentage op 54 procent. 83 procent van de autochtone vrouwen tussen de 50 en 69 jaar laat hun borsten om de twee jaar controleren.
Een oorzaak van de lage deelname aan het bevolkingsonderzoek is dat allochtone vrouwen de uitnodiging vaak niet kunnen lezen. De brief wordt door de echtgenoot gelezen, maar die ervaart in veel gevallen de uitnodiging als een inmenging in zijn privéleven. Daarnaast spelen angst en te weinig kennis over de ziekte ook een belangrijke rol.
Positief is dat de huidige deelname onder allochtone vrouwen aan het landelijk onderzoek groter is dan tien jaar geleden.
Pharos laat weten het zeer belangrijk te vinden om de kennis en bewustwording over borstkanker bij vrouwen van Turkse- en Marokkaanse afkomst te verbeteren.
Wil je meer weten over de risicofactoren van borstkanker, lees dan het artikel ‘Risicofactoren borstkanker’.
Bron: Pharos