Tijdens de Paassdagen verslinden we in Nederland ongeveer 32 miljoen eieren. Dit komt neer op zo’n twee eieren per persoon. De Paasdagen staan vaak in het teken van lekkernijen. Een eitje, af en toe een paaseitje en ook de barbecue draait overuren met dit heerlijke weer. We laten het ons allemaal goed smaken, maar hoe werkt onze smaak nu eigenlijk?
Tijdens de Paassdagen verslinden we in Nederland ongeveer 32 miljoen eieren. Dit komt neer op zo’n twee eieren per persoon. De Paasdagen staan vaak in het teken van lekkernijen. Een eitje, af en toe een paaseitje en ook de barbecue draait overuren met dit heerlijke weer. We laten het ons allemaal goed smaken, maar hoe werkt onze smaak nu eigenlijk?
Proeven is een ingewikkeld proces. Niet alleen de tong, maar ook de neus, ogen en tastzin zijn erbij betrokken. Als iets er vies uitziet, dan smaakt het veelal ook niet goed. En als we verkouden zijn, dan proeven we ook minder. Sowieso proeft en ruikt de één beter dan de ander. Zo zijn er mensen die ruim 10.000 smaakpapillen op hun tong hebben, terwijl anderen er maar een paar honderd hebben.
Meer smaakpapillen betekent meer en beter proeven. Smaakpapillen hebben we overigens niet alleen op onze tong, maar ook in andere delen van de mond en de slokdarm. Vroeger dacht men dat je smaken vooral op bepaalde delen op je tong kon waarnemen. Nu veronderstelt men dat elke smaakpapil verschillende smaken kan proeven.
Onze smaakpapillen bevatten zo’n honderd zintuigcellen, die de smaak naar onze hersenen sturen. De invloed van geur op onze smaak is enorm. De meeste mensen hebben zo’n vijf miljoen geurreceptoren in hun neus, waarmee ze tienduizend verschillende geuren kunnen waarnemen. Naar schatting wordt zo’n 95% van wat we smaak noemen, door de geur bepaald. Ook de temperatuur van ons eten en drinken speelt een rol. Denk maar eens aan je stukje vlees van de barbecue, die smaakt een stuk minder als deze helemaal afgekoeld is.
