De termen ‘gezondheid’ en ‘fitheid’ worden in de praktijk vaak verwisseld. Toch is er een belangrijk verschil tussen het verbeteren van je gezondheid en het verbeteren van je fitheid.
Het verschil zit ‘m in de intensiteit. Gezondheidswinst wordt al bereikt met activiteiten met een lage tot matige intensiteit. Wandelen, fietsen, traplopen, e.d. leveren al een behoorlijke gezondheidswinst op.
De termen ‘gezondheid’ en ‘fitheid’ worden in de praktijk vaak verwisseld. Toch is er een belangrijk verschil tussen het verbeteren van je gezondheid en het verbeteren van je fitheid.
Het verschil zit ‘m in de intensiteit. Gezondheidswinst wordt al bereikt met activiteiten met een lage tot matige intensiteit. Wandelen, fietsen, traplopen, e.d. leveren al een behoorlijke gezondheidswinst op.
Echter, om fit te worden is meer nodig. Dit komt omdat we fitheid anders definiëren. Een internationaal gehanteerde definitie van lichamelijke fitheid is "het vermogen om spierarbeid bevredigend uit te voeren". Dit is een nogal brede definitie. Het verschil wordt je snel duidelijk bij de omschrijving van fitheid.
Fitheidverbeteringen realiseer je niet met matig intensief bewegen. Daar moet je meer voor doen. De intensiteit, het aantal METS, moet omhoog.
Je hartslag kan als hulpmiddel dienen om je fitheid te vergroten. Als je gaat sporten moet de hartslag boven een bepaalde "drempel" uitkomen. Dit is een bepaald percentage van je maximale hartslag. Dan pas zullen lichaamsfuncties fitheidveranderingen laten zien.
De lat voor ‘fit zijn’ ligt dus een stukje hoger. Het een sluit het ander niet uit. Wanneer je aan je fitheid werkt kun je ook prima aan je gezondheid werken door bijv. vaker de trap te nemen dan de lift.