Sproetjes zijn opeenhopingen van melanine in de onderste
lagen van je opperhuid. Melanine is het pigment dat je huid, haar en ogen hun
kleur geeft. Doorgaans hebben sproeten een doorsnee van zo’n twee tot vier
millimeter. De bruine kleur wordt op dezelfde manier verkregen als bij het
bruinen door de zon, alleen is de verdeling van melanine bij sproeten niet
egaal.
Er zijn twee soorten sproeten. De genetisch bepaalde
sproeten ontstaan op jonge leeftijd. Deze sproetjes worden voornamelijk op het
gezicht, de schouders en de armen aangetroffen. Of je veel of weinig sproeten
krijgt, is ook genetisch bepaald. Mensen met een licht huidtype hebben
bijvoorbeeld meer sproeten dan mensen met een donkere huidskleur.
Daarnaast zijn er de zomersproetjes. Deze ontstaan onder
invloed van zonlicht. Door de ultraviolette straling wordt het melaninegehalte
in onze huid hoger. Hierdoor ontstaan en meer pigmentophogingen en dus meer
sproetjes. Zomersproeten ontstaan als je veel in de zon komt. Ze verdwijnen
weer als je uit de zon blijft. Zonlicht kan genetisch bepaalde sproetjes
donkerder maken, maar ze verbleken wel weer zodra er geen zonlicht meer op de
huid schijnt.
Zijn ze gevaarlijk?
Sproetjes zijn niet kwaadaardig en ze zijn dus niet gevaarlijk
voor je gezondheid. Wel moet je goed opletten of je te maken hebt met een
sproet en niet met een moedervlek. Een moedervlek is ook een
pigmentophoping, maar dan dieper in de huid. Over het algemeen veroorzaken die
ook geen problemen, maar een enkele keer kunnen ze wel kwaadaardig zijn.
Wat als je ze niet
leuk vindt?
Tegen genetisch bepaalde sproeten is op zich niet heel veel
te doen. Uit de zon blijven zorgt er wel voor dat de sproeten niet donkerder
worden. Vind je ze echt storend, dan kun je kiezen voor een laserbehandeling.
Andere, maar minder effectieve, methoden zijn bijvoorbeeld crèmes die je huid
bleken en chemische peelings.
Het voorkomen van zomersproeten is iets makkelijker. Beperk
blootstelling van je huid aan zonlicht en smeer je altijd goed in met zonnebrandcrème.
