De achterzijde van het lichaam vertegenwoordigt het westerse aspect. De voorzijde van het lichaam het oosterse aspect. De kruin wordt gezien als het noordelijke aspect en de voetzolen en de hielen als het zuidelijke aspect. In de eerste houding (naar het westen) wordt de achterkant van het lichaam intensief gestrekt, waarbij de buik wordt ingetrokken en het hoofd naar achteren wordt gehouden.
Houding naar het westen (paschimottanasana)
De
achterzijde van het lichaam vertegenwoordigt het westerse aspect. De
voorzijde van het lichaam het oosterse aspect. De kruin wordt gezien
als het noordelijke aspect en de voetzolen en de hielen als het
zuidelijke aspect. In de eerste houding (naar het westen) wordt de
achterkant van het lichaam intensief gestrekt, waarbij de buik wordt
ingetrokken en het hoofd naar achteren wordt gehouden. Deze houding
heeft een harmoniserende werking op de organen in de bekkenstreek. Ook worden de onderrugspieren door deze
oefening versterkt. De oefening heeft een vitaliserende werking, voor
mensen met problemen in de onderrug is deze oefening ook heel geschikt.
- Zit
op de grond met de benen naast elkaar. Kantel je bekken door je rug hol
te trekken, strek je armen omhoog een haal diep adem. Beweeg je lichaam
met gestrekte armen in een uitademing naar voren.
- Als je
voelt dat je rug bol gaat trekken, doe dan je armen naar beneden en
fixeer je de houding. Dit kan zijn ter hoogte van de knie, scheenbeen,
enkels of voeten afhankelijk van je geoefendheid. Belangrijk is dat je
het bekken licht gekanteld blijft, de rug hol hebt getrokken en de buik
is ingenomen.
- Concentreer hierna op je staartbeen. Breng
je hoofd in een uitademing naar voren, je kin rust dan op je borst. In
een inademing breng je het hoofd naar achteren. Belangrijk is dat je
borstkas ruim wordt en blijft.
- Blijf gedurende enige tijd in deze houding zitten en probeer de ademhaling ontspannen te houden.
- Ben
je gewend de oefening uit te voeren dan kun je deze aanvullen met de
Yoni-mudra. Als je de houding volledig hebt uitgevoerd, kun je de
bekkenbodem, anus en plasspieren aantrekken en enige tijd vasthouden.
Na enige tijd laat je die spieren weer los. Dit kun je een aantal keren
herhalen. Het versterkt de uitwerking van de houding naar het westen.