Het doen van rek- en strekoefeningen voor en na het sporten is essentieel om je spieren soepel te houden. Tevens is het effectief om blessures te voorkomen.
Een aantal tips waar je op moet letten bij het doen van rek- en strekoefeningen:
- Rek zo weinig mogelijk verend. De spier die gerekt wordt, moet je bewust ontspannen. Bij rekkingoefeningen die staande worden uitgevoerd, kan dit alleen maar als het lichaamsgewicht zoveel mogelijk rust op het been waarvan de spieren niet gerekt worden. Let erop dat je ademhaling bij de uitvoering van de rekkingoefeningen
langzaam, ritmisch en beheerst blijft. Het is goed om rustig uit te ademen als je de spanning op de spier opvoert. - Ga in de beschreven uitgangspositie zover door tot je een lichte spanning voelt en ontspan je. Als de spanning op je spieren vermindert, ga dan een fractie van een centimeter verder in de beschreven uitgangspositie zodat de rek weer toeneemt en hou deze spanning 10-20 tellen vast. Neemt de spanning die tijdens de oefening ontstaat toe in plaats van af, of krijg je pijn, stop dan onmiddellijk.
- Sta of zit steeds rechtop. Voor een correcte houding maak je de wervelkolom lang. Het gewicht van je lichaam moet je gelijkmatig verdelen. Strek je rug, want dan ontstaat er meer ruimte tussen de wervels en daardoor krijg je meer bewegingsvrijheid.
- Overmatig strekken kan blessures veroorzaken.
- Luister naar je lichaam. Doe het rustig aan en pas de oefening aan totdat je sterker bent.
- Kom, na de beƫindiging van de rekoefening, langzaam en beheerst in de uitgangspositie terug.